Faversham en een Italiaan die zijn land ontvlucht
Na Bluff Knoll naderen we langzaam het einde van onze reis. We moeten ook wat meer keuzes maken omdat de achilleshielblessure van Ien haar parten speelt; de pillen van de dokter in Margaret River en het smeren met Voltaren helpen niet voldoende. Dus wandelingen maken is er niet meer bij, wat hier in Stirling Range, echt een natuurpark, een probleem is. We besluiten naar een Nederlandse molen te gaan: The Lily, eigenhandig gebouwd door een Nederlander (Pleun Hitzert) die met zijn vrouw (Hennie) en kinderen hierheen is geëmigreerd, en nu nog steeds een soort van B&B drijft met vakantiewoningen op een werkelijk unieke plek met uitzicht op velden en bergen. We praten met hun, hun beweegredenen, alles wat hij daar heeft opgebouwd (ook de huizen voor de gasten, een soort van landarbeiderswoningen die je ook in de polder ziet) heeft hij zelf gebouwd. Hun woonhuis is een juweeltje met fraai antiek, een vleugel; vroeger werden hier echte partijen georganiseerd maar nu doen ze het wat rustiger aan.
De volgende dag vertrekken we naar onze laatste stop: York. Een kilometer of 80 zuidoostelijk van Perth. Ons onderkomen is een fantastische ‘mansion’; de oude, rijke familie Monger heeft dit huis gebouwd; eerst een kelder en langzamerhand is daar een unieke buitenplaats uit ontstaan: Faversham House met omliggende tuinen. In 2003 werd het door de nazaten van de familie Monger verkocht aan de Engelsen Richard en Nola Bliss; maar hoewel het nog hun eigendom is (zij wonen zelf in Perth) wordt het huis en de tuin nu beheerd en onderhouden door Alex en Fabiana Vero, allebei uit Rome. Wij zijn de enige gasten en raken direct in een geanimeerd gesprek over het huis, over Rome, over hun emigratie met hun 13 jarige zoon 3 jaar geleden. Alex is heel beslist: Italië is in een staat van verval; hij wilde voor zijn zoon een betere toekomst garanderen dan in Italië te blijven. Hij is zelf arts, maar kan zijn beroep pas over 10 maanden hier gaan uitoefenen. Nu doet hij samen met Fabiana alles om het huis en de tuin te onderhouden. Ze hebben het fantastisch ingericht met mooie meubelen en schilderijen. Het geheel is te koop. Hij leidt ons rond door de oude kelders, laat zien hoe het huis steeds weer werd uitgebreid, alle mooie plekjes in de tuin, die ook voor romantische bruiloften wordt gebruikt. Echt een juweeltje van een buiten. En: Alex heeft ook nog een soort van B&B in Rome, op de Campo di Fiori ! Hij laat de foto’s zien. Daar gaan we nog eens heen als we weer in Rome zijn.
We vertrekken, uitgebreid afscheid nemend van Alex (hij houdt niet op om ons enthousiast alles te laten zien en de oude familieverhalen te vertellen). Op naar Perth waar we vanavond het vliegtuig zullen nemen, maar eerst nog even Fremantle, de kustplaats, aandoen. Het is prachtig weer, we liggen aan het strand en zwemmen nog even in de Indische Oceaan. De jelly fish hebben we kunnen vermijden hoewel er wel kwallen op het strand liggen. Ja, wat een land en wat een mensen! Vaak volslagen maf maar geweldig!
Stirling Range en Bluff Knoll
We trekken verder; gisteren was Walpole echt aardig. Tijdens de grappen en grollen van Gary de ‘bioloog’, zagen we natuurlijk ook de natuur: springende dolfijnen in de baai, elegante pelikanen; hij neemt ons mee naar de andere kant van de baai over een duin, waarna we op een maagdelijk strand aan de Southern Ocean komen. Daar plastic granulaat verzamelen dat twee jaar geleden bij een ramp in Afrika overboord is geslagen. Zo doet hij op zijn manier mee aan onderzoek hoe dit granulaat zich in de oceaan verspreidt. Later gaat hij aan land om een zakje met niet inheemse slakken te verzamelen (ze hebben een soort van slakkenval gemaakt; het gaat om slakken uit Elba die hier niet thuis horen) om ze later te vernietigen. Zo proberen ze de invasie van niet inheemse planten en dieren te voorkomen (met in gedachten natuurlijk de konijnenplaag).
Onze weg leidt langs Williams Bay; een werkelijk fantastisch baaitje, beschermd voor de golven van de ruige Southern Ocean door een serie rotsen, die ze de elephant rocks noemen. Het zijn allemaal ruggen van olifanten in het water, tot ruggen van een paar honderd meter doorsnee. Aan de strandkant heb je dan de ‘green pool’, een heerlijk zwembaaitje. Dit is onze laatste kans, het is mooi weer dus even liggen en zwemmen. Het volgende stadje, Denmark, even verderop aan de zuidkust is ook leuk, mooi. Lunchen in het stadsparkje, waar een turnfamilie probeert te koordansen over een 50 meter lang koord, gespannen tussen twee reuze eucalyptussen. Dat is niet zo eenvoudig, maar hij kan het.
Tenslotte nu in Stirling Range, een nationaal park ver in het binnenland, heel eenvoudig. Ons ‘huisje’, eigenlijk een deel van een barak, aan de rand van het park, is prettig verlicht met TL balken. Buiten kijken wij uit op de Mount Trio, dat is wel een uniek gezicht. Het park zelf ontbeert enige vorm van comfort. Daarom lopen we ’s avonds door een donker bos naar het café: Bluff Knoll. Het schijnt in het Aboriginal te betekenen dat er ogen op je gericht zijn (vanuit Mount Trio), dus inheemsen voelen zich hier niet prettig. Gelukkig hebben we de weg ’s middags al verkend en onze menu-wensen aangegeven. Wij zijn de enige gasten. Chris bedient en Jacqui zijn jeugdliefde uit Liverpool (girl next door) staat in de keuken. Hij had haar 12 keer ten huwelijk gevraagd, ze weigerde steeds, maar toen hij zei dat hij naar Australië ging, voorgoed, vroeg ze hem. Na ons eten pakt hij zijn gitaar en Jacqui zingt mee. Het is een nieuwe song die ze oefenen; op een gegeven moment doe ik zingend mee, en wordt er gezamenlijk gerepeteerd. Ik krijg een wasbord toegestopt en het begint waarachtig nog op echte muziek te lijken. Ien maakt een filmpje; er worden vele afzakkertjes genomen en veel omhelzingen aan het eind want Jacqui moet naar bed om goed te zijn voor het vroege breakfast.
We gaan op cruise
Vanuit Margaret River gaat de reis verder langs de westkust; fraaie zand- en rotsstranden met daarachter eucalyptus wouden. We moeten natuurlijk naar de punt van Zuidwest Australië, waar de Indische Oceaan de Zuidelijke Oceaan ontmoet. Het heet Cape Leeuwin, naar het VOC schip dat hier schipbreuk geleden heeft. Daarna het dorp Agusta, en later Pemberton. Als we mensen spreken móet je deze stadjes gezien hebben, maar nadat je er drie keer doorheen bent gereden vraag je je nog steeds af of dit het plaatsje is en wat het bijzondere? Er staan wel een paar oudere huizen. In Northcliffe, ook zo’n plaatsje, waar mensen werden tewerkgesteld voor de ontginning van bossen, nog een paar gammele schuren, een fraai onttakeld ‘Crafthouse’, en het lijkt erop dat het dorp nu door nieuwe hippies is overgenomen. Tenslotte komen we aan in Walpole/Nornalup, een nationaal park. Hier komen diverse riviertjes uit in een binnenmeer dat in open verbinding staat met de Southern Ocean. Volgens de mevrouw van het Info Center moeten we met een cruise meedoen, door een unieke watergebied waar je niet zonder gids mag komen. Nu is het woord cruise enigszins gechargeerd; we zitten op een stalen bak, waar een huif overheen is gebouwd, en er staan banken in. Zo’n 20 mensen hebben zich ingescheept na het uitgebreid schoonmaken van je schoenen tegen ziektes. Daarna voltrekt zich een waar spektakel; we worden getrakteerd op een one man show van een zekere Gary Muir; waarschijnlijk een bioloog, maar het gaat ook over geologie, geschiedenis, antropologie. Het is een eerste klas komiek, die vertelt over de komst van zijn great great grandparents, zijn neven (waarvan er kennelijk ook een paar op de boot zitten), over de ontwikkeling van het gebied en de ruzies tussen boeren (die uiteindelijk oplosten doordat ze gezamenlijk tegen het vuur moesten vechten. Hij rent door de boot, naar steeds andere stapels met geplastificeerde foto’s, waar hij de juiste uit moet zoeken, met familie er op, de oude boeren, de Fransman Balanger en de maat van Trotsky die hierheen is gevlucht en waarvan een serie foto's zijn gevonden.. Daarna gaat het over de geologische ontstaansgeschiedenis, over de ontwikkeling van soorten, waarbij hij als in een quiz het publiek in tweeën heeft gedeeld. Voor de puntentelling heeft hij in het midden een tafeltje met een wereldbol; dat schuift hij naar links of rechts afhankelijk van wie er wint. Voor het op elkaar stoten en het weer losraken van de werelddelen stopt hij een koala, een kangoeroe, een wombat en willekeurig andere dieren bij elkaar en laat ze weer achteloos in de boot achter. Tenslotte komt hij bij de ontwikkeling van de voortplantingsorganen bij dieren en kangoeroes uit. Daarvoor heeft hij een hoosslang gepakt waarvan het uiteinde door zijn neef links wordt vastgehouden en de andere kant door zijn oom rechts. Het midden houdt hij zelf vast, samen met een emmertje. Daarin zitten dan weer twee snorkelslangen, en het geheel wordt gecompleteerd met een plantenspuit die met zijn spuitmond aan de emmerrand hangt. Dit is volgens hem zoals het allemaal begon met de voortplantingsorgaan. Het publiek ligt ondertussen onder bank van het lachen. Als hij vraagt waar wij vandaan komen, Leiden, wordt hij lyrisch, want daar is het waar het allemaal begon: Leiden University, daar zijn de grote wetenschappelijke studies gedaan, hij heeft Maxima en Willem Alexander ontmoet, op de Olympische Spelen van Rio in het Heineken huis, is een vriend van onze zeesurfster Lianne de Geus, etc. etc. het is een spektakel. Bij het verlaten van de boot vraagt een jongetje van 7 aan hem: houdt u nooit op met praten?
Lorris en de Ayurvedische massage
Opeens zijn we 2,5 uur dichterbij; de tijdszones van Australië gaan mij boven de pet. In Sydney en Melbourne is het 10 uur verschil, dan kom je in Adelaide, al een stuk westelijker, win je een half (?) uur! Dat je hier ook nog halve uren verschil had was mij ontgaan. En nu in Perth weer 2,5 uur erbij (we zijn zomaar in de wintertijd aangekomen), het is ’s morgens al om zes uur licht en dat was gisteren pas om 8 uur. In ieder geval is het tijdsverschil met Nederland 7 uur. Soms liggen we ’s avonds al om 9 uur op bed omdat we het niet meer begrijpen.
Maar: eindelijk rust. We liggen in Billingup op het strand, aan de Indische Ocean. Helemaal alleen. Wij liggen hier gewoon, twijfelen om te gaan zwemmen. Gisteren vanuit Adelaide in Perth aangekomen. Een bijzondere stad: kleinschalig, modern. Goed geklede mannen en vrouwen (vooral vrouwen). ’s Avonds eten bij een brouwerij aan een mooie binnenhaven die verlicht is met alle kleuren zoals je ze op internet kunt kopen. Volgens Ien is het door een kleurenblinde ontworpen of door een kind. Ik vind het wel lekker kleurig. En met bus 950 gratis naar huis. We krijgen het openbaar vervoer (gratis is veel steden) langzamerhand door.
Vanuit Billingup nu in Margaret River. Het is een wijngebied, maar ook heel veel kleine bierbrouwerijen en destilleerderijen. En ook nog heel veel koeien en zuivel. Eén groot drankgelag. Daar is Lorris van onze B&B het mee eens. Die koeien zijn volledig onzinnig. Ze bedoelt alle namaakkoeien die in het plaatsje hiervoor staan, langs de kant van de weg, bij restaurants, overal namaak. De gemeente had zo’n 100 zwartbonte beesten gekocht en overal neergezet. Het plaatsje heet Cowaramup; en door die ‘cow’ in de naam ging het helemaal mis. De bewoners dachten dat het met koeien te maken had en gingen meedoen met wereldwijde wedstrijden wie de mooiste koeien kon schilderen. Daarna kocht de gemeente de 100 koeien en plaatste die overal. Vervolgens kwamen er jaarlijkse feesten, waarbij iedereen zich als koe verkleedt. Hier werd dus duidelijk feest gevierd, iedereen hartstikke enthousiast. Maar volgens onze Lorris betekende Cowaramup in de oude Aboriginal taal iets totaal anders: een schreeuw van een parkiet.
Lorris is een prachtmens, samen met Patsy bestiert ze deze B&B omdat de eigenaren op vakantie zijn. Zelf had ze een café in het dorp, maar nu doet ze iets van ayurvedische massage. Dat komt goed uit want Ien heeft een ontsteking aan haar achillespees en is vanmorgen naar de dokter geweest. Maar Lorris laat bij ons in de badkamer zien dat ik vanavond Ien aan haar kleine teen moet behandelen, massage en wat trekken, en dat door de zenuwbanen die helemaal tot bovenaan doorlopen de problemen dan worden opgelost. Ze doet het even voor. Ik zeg dat ik er helemaal in voor ben.
Wat dat betreft: Australië is zo nu en dan wel raar; nee niet raar maar bijzonder. Op onze weg hierheen komen we in Fremantle, eigenlijk de zee-havenplaats van Perth. In een shop met allerlei toeristische artikelen is de eigenaar bijzonder goed gehumeurd. Logisch, er is een gigantisch cruiseschip aangemeerd en duizenden toeristen stormen het plaatsje in. Hij vindt het geen probleem om ons korting te geven op een originele rangershoed, die we voor James willen kopen, van kangoeroeleer. Of course we do that, huppelt hij door zijn zaak, we are Australians and convicts as you know (verwijzend naar het feit dat alle Australiërs afstammelingen zijn van de veroordeelden die vanuit Engeland hierheen verscheept werden), so everything is possible. Het is altijd wel lachen met die Aussies.
De outback
Is dit vakantie? ’s Avonds regelen waar we morgen heen gaan en hoe; wat is nodig, in welke rugzak of koffer, eten kopen voor lunch, lange autoritten die niet alleen relaxed zijn: de tegemoetkomende gigantische hard rijdende vrachtwagens, de overstekende kangoeroes of emoe’s. Gisteren toch echt een paar keer vol in de remmen om te vermijden ze op de motorkap te krijgen.
En na de rit steeds in een totaal verschillende wereld, stad, dorp, of resort in de middle of nowhere, de behuizing, waar zitten de knopjes. Net als je gewend bent ga je weer weg. En ook: wáár eten we of kunnen we eten, de was doen, (handwasjes of ergens een wasserette opzoeken onderweg), leef je uit de koffer of toch weer ophangen? Het opladen van apparaten, want heel vervelend als je fototoestel op het ultieme moment leeg is. En vooral: wat gaan we doen in de korte tijd dat je ergens bent: naar de Tourist Office om een goed beeld te krijgen wat je moet en kunt doen.
Maar, er staat veel tegenover. Een mooi land, aardige mensen, makkelijk om mee in contact te komen.
We zijn nu aan de rand van de outback, het Flinders Range National Park, Wilpena Pound. Het landschap is heel wisselend, grote kale stukken, met weinig begroeiing, maar ook stukken met relatief veel struiken en bomen (vaak wel kaal); veel bergen hier in de omgeving. We gaan op pad in een oude Toyota Land Cruiser met 10 mensen. Twee Aboriginals van de streek waarvan de verre voorvaderen hier al woonden begeleiden ons. Het gebied is bekend omdat het de oudste geologische rotsformaties in de wereld laat zien; ze zijn hier naar boven gekomen. We worden meegenomen naar allerlei plekken waar de fossielen op de rotsen zichtbaar zijn. Eén plek was heel bijzonder; een Engelse professor van onze groep, uit Nottingham, ging helemaal uit haar dak. Hier waren in 2004 ’s wereld beroemdste geologen bij elkaar gekomen om gezamenlijk ronde schijfjes uit de rotsen te boren om onderzoek te doen. Je kunt exact de plek aanwijzen op de rotsen waar het gesteente ouder is dan 650 miljoen jaar en de hogere lagen die jonger zijn en waar wel fossielen in zitten. Dus hier zie je het begin van het leven. Dit is wel een heel bijzondere plek, aangegeven met een plakaat in de rotswand.
Over de outback (het dorre, droge land met heel weinig begroeiing, en dus weinig beschutting, waar het zomers warmer is dan 50 C), is trouwens wel iets meer te zeggen. Vroeger was de outback niet zo kaal; er was een fragiel ecologisch evenwicht tussen de dieren en planten. Het was in ieder geval veel groener, en ook na periodes van droogte kon de natuur herstellen. Maar dat veranderde toen een Engelse boer het onzalige plan uitvoerde om 24 geïmporteerde konijnen bij hem op het land uit te zetten; dat was ’s avonds zo gezellig op de veranda en ook voor de jacht plezierig. Maar die konijnen lieten het er niet bij zitten; zonder natuurlijke vijanden hadden ze binnen enkele decennia het hele continent veroverd en: ze vraten alles kaal. Het fragiele evenwicht van de outback werd zo teniet gedaan. Honderd jaar later, door de myxomatose (jaren ’60) werd de konijnenpopulatie grotendeels uitgeroeid, maar de resistente soorten zijn ondertussen weer bijna even sterk. Verder, volgens een boer uit ons gezelschap, vreten de wilde geiten, de kamelen en de dingo’s ook alles kaal, nog afgezien van de kangoeroes. Dus het groen wat er al groeit wordt onmiddellijk een prooi van deze dieren, waardoor de outback is zoals hij nu is. Desondanks, fascinerend!
Het carnaval der dieren
Volgens de baas van het resort een kilometer of 5 verderop moeten wij vanavond om 7 uur met hem mee : de rondleiding in het donker wordende bos. We kunnen dan het festival van de dieren meebeleven; ze kruipen uit hun bomen en schuilplaatsen en het is één grote party. Jammer, maar al andere afspraken. We hebben onze handen vol aan de eigen tochten hier op Kangaroo Island. Op ons park lopen kangaroes en walibi’s. Die hebben volgens onze buurman trouwens een heel interessant proces van geboren worden. Bij geboorte zijn ze maar een centimeter groot maar ze weten kennelijk op eigen kracht naar de buidel te kruipen en zich daar aan een van de tepels te hangen; soms zit er nog een oudere voorganger in die er eerst uit moet. Ze blijven daar nog maanden, krijgen een vacht, kijken soms naar buiten, blijven groeien, voordat de moeder het genoeg vind en ze eruit gooit.
Wij vertellen hem over de gigantisch grote zeerobben die we vanmorgen aan de Admirals Arch hebben gezien en die in de golven spelen maar meestal naar drogere rotspartijen hogerop verhuizen om te luilakken; vaak wel zo’n 20, 30 meter boven het water. Maar daarover had hij nog een fraaier verhaal. De afgelopen zomer was een zeehond van wel 400 kg helemaal naar zijn resort geklommen (of hoe dat te zeggen? Gewaggeld, gezigzagd?) Toen was ‘ie tussen twee van zijn gebouwen gaan liggen, wel 150 meter boven de zee en daar 4 dagen gebleven, voordat hij weer trek had in een visje en terug naar zee ging. Met een klap van zijn vinnen of lichaam had hij wel mijn gebouwtjes kunnen ruïneren zegt de buurman. De zeehonden zelf vinden het wel lekker, uit de wind, een beetje in de schaduw of de zon, zoals het uitkomt.
Inderdaad vanmorgen dus honderden van die grote jongens en meiden gezien; in ruig water en op de rotsen. Prachtig. Ook nog de remarkable rocks bekeken; zie de foto’s. Honderden miljoenen jaren geleden gevormd; net zoiets als Ayers Rock. Gewoon kunst.
In het grote reservaat hier aan het eind van Kangaroo Island veel koala’s, kangoeroes, walibi’s en ook een bijzondere hagedis gezien: de varanus rosenberg. Nog een jongkie, zo’n 2 tot 3 jaar oud, 60 cm lang, zegt een rondleidster, maar ze konden wel meer dan 1,5 meter worden en 20 tot 30 cm dik. De soort werd met uitsterven bedreigd en leeft alleen nog hier. Zij doen onderzoek hoe de soort in stand gehouden kon worden. Verder een echidna, een stekelvarken met een korte neus. Eerder op het vasteland hadden we er al een gezien met een hele lange neus van zo’n 20 cm.
Vanmorgen terug met de boot. Ruig weer, veel kotsende passagiers, met veel lawaai, geen pretje. Nu In Barossa Valley. Later meer.
Graanvelden en zeeleeuwen
David, de baas van het resort in de Grampions, vraagt waar we heen gaan. Adelaide, zeggen we. Six and a half hours drive, very, very boring bromt hij. Dat valt eigenlijk hard mee: eerst open velden met bosschages. Daarna een golvend landschap met prachtige goudgele graanvelden. Kilometers links en rechts, zo ver het oog reikt. Het graan is al maanden geleden gecombined; de stoppels staan nog voor 15 cm op het land. Mw. Van Kempen die we in een koffieshop tegenkomen (haar vader is vanuit Hellevoetsluis hierheen verhuisd om bakker te worden) zegt dat dat is om het stuiven in de zomer tegen te gaan; er zijn dan veel stormen en zo houd je het ‘stof’ en het stro vast. Op zich is het opvallend: eerst nu, als we Adelaide naderen zien we graan; hiervoor waren er alleen immens grote akkers, vaak kaalgevreten door koeien en schapen. Dit lijkt dus een veel vruchtbaarder gebied, met meer regen. Hoewel: mevrouw Van Kempen zegt dat er dit jaar zo weinig regen was dat de boeren een goede prijs kregen voor het graan. Veel tarwe en gerst. Ze had zelf nog 20 hectare, maar alleen voor wat groenten, en ze hield wat schapen en koeien. Ze deden er zelf niet zo veel meer aan; haar man was juist van het paard gevallen, dus dat werkte ook niet mee.
Inmiddels op Kangaroo Island; heel vroeg op om vanuit Adelaide de pont in Cape Jervis te pakken. Het eiland is mooi met heel wisselende begroeiing. Hier moet de ark van Nowee zijn aangekomen gezien alle bijzondere diersoorten. Omdat we vroeg zijn wijken we van de weg af en komen bij de kust in Seal Bay. Een Ranger staat klaar om ons, bijna privé, een rondleiding te geven naar en over het strand waar honderden zeeleeuwen liggen te slapen, te spelen of te ruziën. Het is een prachtig wit, ongerept stand; afgesloten voor toeristen. Dit is wel super genieten, voor hun en voor ons.
De Grampions
We zitten in de Grampians; een gebied in het binnenland met beboste bergen tot zo’n 1200 m. Voor ons huisje in het natuurpark grazen drie kangaroes; het bos zit vol met vogelgeluiden. Ik werk het reisblog een beetje bij en kom de video van Carraras tegen met de Nessun Dorma uit de opera Turandot van Puccini die we in Sidney zagen. Ik zet de muziek nog eens op, echt een prachtig nummer. Als het stuk net aanstaat landt een grote, witte kakatoe op het terras en blijft gewoon zitten. Zijn witte kuif spreidt zich in 5 goudgele delen en gaat dan naar voren, heel mooi. Als Carraras uitgezongen is vliegt ie weer weg; kennelijk goed muzikaal gevoel.
Eerder op de dag in een mooi oud vulkaanlandschap emoes op het pad tegengekomen; verder een grote hagedisachtige, en de allereerste kangoeroe. Dus we kunnen afvinken.
De Grampions zijn beboste bergen met hele stukken kaal zwart zandsteen (volgens de gids hebben ze miljoenen jaren van erosie weerstaan); de wandeling naar de Pinnacle is maar iets meer dan 2 kilometer, maar ik denk dat we wel 400 hoogtemeters maken. We zijn er niet echt op gekleed; zeker de schoenen niet en te weinig water en eten. Als Ien boven is wil ze niet meer terug, maar er gaat geen bus hier.